Het vroegere openluchtzwembad van Ieper is beschermd als monument. Nochtans hadden zowel de provincie West-Vlaanderen als het Iepers schepencollege een negatief advies gegeven over de bescherming. Dat meldt de VRT-nieuwsdienst vandaag. Het zwembad is een constructie uit de jaren vijftig, maar gaat terug op een oudere constructie. Al jaren wordt er niet meer gezwommen in het zwembad, dat nu als een soort van stadsstrand dienst doet. Het schepencollege hadden een andere functie of zelfs een afbraak in gedachten. In het ministerieel besluit staat nu dat het complex beschermd wordt omwille van zijn historische en sociaal-culturele waarde.
Het Ieperse openluchtzwembad aan de Lange Torhoutstraat ontstond in 1885 als ommuurd, primitief zwembad in de stadsvestingen, uitgebaat door de stad. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg de Ieperse architect A. Leclercq de opdracht tot het ontwerpen van een nieuw complex. De plannen werden in 1925 goedgekeurd en de werken in 1929 beëindigd. De opzet was die van het z.g. solarium waarbij het centrale zwembad wordt omgeven door lage, horizontale gebouwen met alle nodige infrastructuur en zonneterras met lig- en speelweiden. Uit deze periode is de ommuring met poorttoegangen en conciërgehuis bewaard. In 1937 kreeg stadsarchitect Gabriël Gits de opdracht tot opmaak van een ontwerp met uitbreidings- en verbeteringswerken, uitgevoerd in 1938-1939. Het ontwerp voorzag een uitbreiding van de kom in noordelijke richting waardoor de noordmuur verplaatst en herbouwd moest worden. De cabines werden vernieuwd en uitgebreid, en tegenover de cabines werden voet- en stortbaden geïnstalleerd. De plannen voor het uitbreiden en vervangen van de houten cabines door stenen kleedhokjes en het vervangen van de metalen buisleuningen pas gerealiseerd in het begin van de jaren 1950.
In 2001 moet het zwembad noodgedwongen de deuren sluiten wegens niet conform aan de milieunormen. In 2005 kreegt het zwembad een herbestemmig als stadsstrand met gedeeltelijk gebruik van de cabines. Het openluchtzwembad, uniek gelegen aan het einde van de stadsvestingen in een lommerrijke en rustige omgeving, is een representatief en gaaf bewaard voorbeeld van publieke en pragmatische architectuur gekenmerkt door sober materiaalgebruik (baksteen en beton). Het is een zeldzaam bewaarde getuige van de zwemcultuur, ontstaan in de 19de eeuw, met zwembad, badhokjes en bijhorende accommodatie gerealiseerd in 1928-1929, verbouwd en uitgebreid in 1938-1939 en het begin van de jaren 1950. Door het hergebuik als stadsstrand blijft de recreatieve functie behouden en dient het opnieuw als ontmoetingsplaats voor de plaatselijke bevolking.