Sinds 2015 is het Vlaams gewest verantwoordelijk voor het systeem van Betaald Educatief Verlof (BEV). BEV geeft werknemers uit de privésector de kans om, met behoud van loon, afwezig te zijn op het werk om een erkende opleiding te volgen. Het departement Werk en Sociale Economie voorziet in een terugbetaling aan de werkgever. Tijdens het schooljaar 2013- 2014 maakten 51 000 werknemers gebruik van de regeling.
In februari 2016 ontstond er echter ophef over het systeem toen bleek dat de Vlaamse overheid een opleiding tot gezondheidsconsulent in vzw Levensschool had goedgekeurd, terwijl een module daarbinnen niet overeenstemde met de wetenschappelijke aangenomen visie op ziekte. Op 9 maart 2016 keurde het Vlaams parlement dan ook een motie goed die besliste om de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en het Rekenhof te belasten met een doorlichting van het systeem van BEV.
Op 29 juli werd in de Commissie Economie en Werk het advies van het Rekenhof en van het SERV uitgebreid besproken. Ook Emmily Talpe formuleerde aan minister Muyters haar bedenkingen en vragen. Talpe vindt het systeem van BEV absoluut een nuttig element, dat nog meer aan belang wint nu een loopbaan in het teken staat van levenslang leren. Tegelijk benadrukte ze het belang van een correcte toepassing van het systeem: “De tijd dat mensen misbruik maakten van het BEV-stelsel om de spreekwoordelijke bloemschikcursus te gaan volgen, ligt gelukkig al een tijd achter ons. Maar het blijft een permanente zorg dat een stelsel waarin heel wat geld wordt geïnvesteerd – 66 miljoen in 2013-2014 – op een doelmatige manier wordt aangewend. Met andere woorden: een opleiding in het kader van BEV moet renderen achteraf, in eerste instantie voor wie die opleiding heeft gevolgd, maar ook voor diens werkgever, die er uiteindelijk mee voor betaalt”, aldus Talpe.
Verder wees de liberale politica op de terechte pijnpunten en verbeterpunten die het Rekenhof in het verslag aanhaalt. “Het goede nieuws is wel dat het regeerakkoord een hervorming voorziet. Het is ook nodig om de verschillende instrumenten met betrekking tot opleidingsincentives, zoals BEV, te harmoniseren. We wachten wat dat betreft op het voorstel van de sociale partners met betrekking tot het Vormingspact”, zei Talpe, die hoopte dat dit toch op relatief korte termijn hervormd kan worden.
Daarnaast had Talpe het ook over het systeem van erkenningen, dat op heden vooral vorm krijgt binnen diverse paritaire comités en binnen hun overlegpraxis. “Daar is op zich niets mis mee, te meer omdat sectorale bijzonderheden absoluut in rekening moeten worden gebracht. Zij kennen de werkvloer en de uitdagingen die daarmee gepaard gaan. Maar het heikele punt zit elders: de indruk heerst dat er te veel onduidelijkheid is over de redenen waarom erkenningen al dan niet worden aanvaard. Met andere woorden: het debat gaat niet over wie die erkenningen vastlegt, maar wel over de erkenningscriteria die worden gebruikt, en meer bepaald over het gebrek eraan.”
De Ieperse politica vond het dan ook niet te verwonderen dat er kritiek is over het gebrek aan transparantie in de erkenningen. Zeker vanuit de private opleidingsverstrekkers wordt regelmatig gealludeerd op het feit dat de opleidingen van private opleidingsverstrekkers moeilijker erkend zouden worden. Talpe vroeg de minister of deze kritiek gegrond is en hoe hiermee wordt omgegaan. Hoe gaat men het level playing field garanderen en op welke manier wordt de transparantie verhoogd?
Talpe benadrukte dat het voor Open Vld logisch is dat het BEV ingepast wordt in de bestaande, te harmoniseren, instrumentarium van opleidingsincentives. Het systeem moet ook grondig bijgestuurd worden op vlak van transparantie, zowel van erkenningsbeslissingen als van erkenningscriteria. Bovendien is er nood aan duidelijkheid over het verzamelen van cijfermateriaal en de toezichthouders. “Een eenvormig beleidskader en level playing field zijn absoluut noodzakelijke voorwaarden. Het kan allerminst de bedoeling zijn dat de indruk wordt gewekt dat er met twee maten en twee gewichten wordt geoordeeld, meer bepaald ten nadele van de private opleidingsverstrekker. Mijn boodschap is dus simpel: neem de aanbevelingen van het Rekenhof ter harte bij de hervorming”, concludeerde Talpe.
Na de antwoordden van de minister, spoorde Talpe Muyters aan lessen te trekken uit het verleden en de hervorming goed geïnformeerd aan te vatten. Het rapport van het Rekenhof en het advies van het SERV zijn daartoe bijzonder waardevolle documenten.
“Laat ons wel het zichtveld voor de hervorming breed houden en niet fixeren op het jammerlijke voorval rond vzw Levensschool als uitgangspunt. We hebben hier een unieke kans om een systeem te optimaliseren dat vele werknemers zuurstof geeft op een moment dat ze anders misschien kopje onder zou gaan. Ik kijk dan ook enthousiast uit naar de concrete resultaten van de hervormingen,” besloot Talpe haar betoog.