Gemeenteraad Ieper – 06/02/17
Emmily Talpe (Open Ieper) lanceerde op de gemeenteraad het voorstel om een grootschalig en kwalitatief onderzoek op te starten om de brain drain, de emigratie van hoogopgeleide mensen uit Ieper naar andere regio’s, te onderzoeken. “Dit onderzoek is nodig om de discussie gegrond te kunnen voeren, maar vooral om evoluties van nabij te kunnen opvolgen en gepast te kunnen inspelen”, verduidelijkt Talpe.
Het al dan niet bestaan van een brain drain uit Ieper was al meermaals een discussiepunt in de gemeenteraad. “Belangrijk is een juist begrip van Brain Drain: brain drain is de emigratie van hoogopgeleide mensen uit één regio naar een andere regio. Brain drain kan en mag dus niet gemeten worden louter op migratiecijfers”, zegt Talpe. “De kwalitatieve factor, zijnde de opleidingsgraad, is minstens even belangrijk als de kwantitatieve factor, zijnde de migratiecijfers. Het koppelen van deze 2 factoren is dan ook essentieel om de werkelijke brain drain in kaart te kunnen brengen. Aangezien de overheid dergelijke gegevens nauwkeurig bijhoudt, zou deze opdracht relatief eenvoudig moeten zijn.”
Naast correcte cijfers over de braindrain is het volgens Talpe ook essentieel is dat we inzicht krijgen in het profiel en de motivaties (push- en pullfactoren) van de jongeren die naar of uit Ieper migreren. “Dit bijkomend onderzoek kan gebeuren aan de hand van gestructureerde enquêtes bij de doelgroep, waar wordt gepolst naar onder meer achtergrond, familiale verwevenheid, opleidingsniveau, perceptie over werkvooruitzichten, de band met en de aantrekkelijkheid van de thuisregio, het aanbod of gebrek aan aanbod inzake mobiliteit, socio-culturele aspecten enz.”, aldus het liberale parlementslid.
Talpe is niet de eerste die de vraag naar een grondige studie van het fenomeen in Ieper vraagt. In mei 2014 deed CD&V-raadslid Moeyaert haar al voor. De burgemeester klonk toen positief en stelde voor om te overleggen met hogescholen, KULAK, de provincie en het westhoekoverleg. “Behalve wat ongewogen migratiecijfers, hebben we hier niets meer over gehoord. Willen we de vermeende brain drain aanpakken, dan hebben we echt geen tijd te verliezen. Ik ga hier nu niet inhoudelijk op de mogelijke aanpak in, dat is ook het bestek van deze vraag niet, maar de aanpak van brain drain is een lange termijn project. Je kan dit niet kenteren met enkele losse maatregelen: er is nood aan een totaalvisie rond wonen, werken, ontspannen, incentives voor ondernemen, mobiliteit, uitstraling enz. Dat kun je niet van vandaag op morgen realiseren”, benadrukt Talpe.
Volgens het liberale parlementslid kan bijkomend onderzoek naar de motieven van migratie kan het best gebeuren samen met externe partners zoals het onderwijs, de provincie en bij voorkeur ook onafhankelijke onderzoeksbureaus. Bovendien zou via een samenwerking met westhoekgemeenten het bijkomend onderzoek nog diepgaander en professioneler aangepakt kunnen worden.
Burgemeester Jan Durnez reageerde echter ontwijkend en verwees opnieuw naar verschillende migratiecijfers. Volgens hem komen er in Ieper zelfs jonge gezinnen bij. Emmily Talpe was bijzonder ontgoocheld in zijn antwoord: “Burgemeester, u verdrinkt de vraag wederom in een afhaspelen van loutere migratiecijfers. Ik bots hier echt op een muur. Enkel na degelijk onderzoek kunnen we gericht een beleid voeren om brain drain in te dijken. De afwijzing van een degelijk correct kwantitatief onderzoek komt hard aan. Het koppig vasthouden aan een argumentatie op basis van migratiecijfers is onverantwoord. Dit is een dodelijke slag voor de toekomst van onze stad. Jullie verantwoordelijkheid is dan ook verpletterend. ”
Talpe verwees tot slot ook naar de VOKA- campagne KERE EKJE WERE die zich specifiek richt op de brain drain van West-Vlaamse studenten. “Op hun website staat expliciet te lezen ‘de ‘braindrain’ in West-Vlaanderen is een feit: meer jongeren trekken weg uit onze provincie. Ze studeren (verder) in Gent, Leuven, Antwerpen,… en keren daarna nooit meer terug.’ Dat Ieper de grote uitzondering zou zijn in West-Vlaanderen, daar heb ik het toch bijzonder moeilijk mee.”