Emmily Talpe dringt aan op monitoring en een kader in belang van de landbouw
De minister van Landbouw ziet geen heil in de creatie van een apart statuut voor wie een kinderboerderij wil oprichten. Dat antwoordde ze op een vraag om uitleg van Vlaams Volksvertegenwoordiger Emmily Talpe. Die bond de kat de bel aan omdat we vandaag geen zicht hebben op de ontwikkeling van kinderboerderijen. “Net omwille van de actuele onduidelijkheid, lijkt het me beter om de huidige kinderboerderijen in kaart te brengen en na te denken over een duidelijk kader. Zo nemen we ook mogelijke onrust weg bij zuivere landbouwbedrijven.”
De oprichting van kinderboerderijen zit in de lift. “Maar dit soort boerderijen kan vele gezichten hebben om de eenvoudige reden dat het concept niet afgebakend is”, zegt Emmily Talpe. “Het kan gaan om professionele landbouwbedrijven die in het kader van taakverbreding en differentiatie zoeken naar extra inkomsten om hun bedrijven leefbaar te houden. Even goed kunnen loontrekkenden die niet in de landbouwsector actief zijn zo’n initiatief in bijberoep opstarten.”
“Ik denk dat we het relatief nieuwe fenomeen van de kinderboerderij op een positieve manier moeten benaderen. Gelet op het succes ervan bestaat er een maatschappelijk draagvlak voor dit initiatief. Voor kinderen uit de stad(srand) is het een drempelverlagend initiatief om kennis te maken met landbouw. Zo kunnen ze zich een realistisch beeld vormen van de sector en wordt de tegenstelling landbouw en natuur uit de polariserende sfeer gehaald. Tegelijk wordt de aandacht voor gezond voedsel, lokale productie, korte keten, het groene karakter van de landbouw maar ook de positie van de boer zelf mede onder de aandacht gebracht.”
Tegelijk wil Talpe niet blind blijven voor mogelijke conflicterende belangen tussen kinderboerderijen en professionele landbouwbedrijven. “Het tere punt is de beschikking van ruimte om te boeren. De minister stelde in haar antwoord op mijn vraag om uitleg terecht dat ze zich wil bekommeren om de voorziene ruimte voor landbouwgebruik in eerste instantie te reserveren voor professionele landbouwbedrijven. Dat objectief onderschrijf ook ik, maar feit blijft dat wie een kinderboerderij wil opstarten automatisch te maken krijgt met het opstarten van een zonevreemde activiteit in landbouwgebied. Tegelijk zoeken we naarstig naar schaalverandering en nieuwe businessmodellen voor onze boeren om hun bedrijven economisch leefbaar te houden. In dat perspectief moeten we ook de figuur van kinderboerderijen een kans geven. Voor zij die een kinderboerderij willen opstarten zonder professionele landbouwactiviteiten zal een zekere ruimtelijke selectiviteit en een evenwichtige afweging ten aanzien van professionele landbouw aangewezen zijn.”
Emmily Talpe wil wildgroei van kinderboerderijen en eventuele wrijvingen tussen niet-professionele en professionele landbouwers voorkomen. “Net daarom heb ik de minister verzocht om samen met haar bevoegde collega Demir de bestaande kinderboerderijen in kaart te brengen. Vandaag is daar totaal geen duidelijkheid over”, zegt Emmily Talpe. “Meten is weten. Zo kunnen we ook polsen tegen welke praktische problemen mensen aankijken die een kinderboerderij willen opstarten, weze het binnen of buiten een professionele landbouwactiviteit of als hoofd- of bijberoep.”
De problematiek van kinderboerderijen is omwille van zijn verschillende verschijningsvormen een aangelegenheid die meerdere bevoegde ministers aangaat. “Naast Landbouw en Omgeving, komen er ook toeristische, culturele en educatieve aspecten bij kijken. Zelfs dierenwelzijn komt in het vizier”, zegt Emmily Talpe. “Het lijkt me dan ook logisch dat de minister van Landbouw de lead neemt in dit transversale domein dat ze samen met haar collega’s kan aanpakken om zo te komen tot een werkbaar kader. Het is niet de bedoeling om de zaak te overreguleren, want zo fnuik je elk je initiatief en zadel je uitbaters op met onnodige administratieve overlast. In dat opzicht volg ik de minister in haar weigering om een heus statuut te ontwikkelen. Met een miniem, flexibel kader creëer je daarentegen duidelijkheid voor de huidige en potentiële uitbaters van kinderboerderijen, maar ook voor hun verhouding tot professionele landbouwbedrijven.”